Referentie interval -

Fosfaat

Referentie-interval
Serum + plasmaSerumPlasma
EenheidGeslachtLeeftijdAantalOnder grensBoven grensOnder grensBoven grensOnder grensBoven grens
mmol/LM1-516
6-1264
13-182150.881.53
19+126710.621.32
V1-514
6-1287
13-188010.821.52
19+196880.731.40

De test meet de hoeveelheid fosfaat (PO4) in bloed. Fosfaten zijn nodig voor energie, spier- en zenuwwerking en botaanmaak. Fosfaat speelt ook een belangrijke rol bij de instandhouding van de juiste zuurtegraad (pH) van het bloed. 

Ongeveer 75% van het fosfaat is als calciumfosfaat aanwezig in botten en tanden. De rest zit in spieren, zenuwen en als opslag in lichaamscellen waar het nodig is voor energie. Ongeveer 1% van het fosfaat wordt gevonden in het bloed.

Bij kinderen in de groei wordt een hogere waarde fosfaat in het bloed gevonden dan bij volwassenen. In de huidige studie hebben we onvoldoende jonge kinderen kunnen includeren om al referentie-intervallen vast te stellen bij kinderen van 0-12 jaar. 

Er wordt een klein verschil waargenomen in de referentie-intervallen tussen volwassen mannen en vrouwen. 

Verlaagd:

Een te laag fosfaatgehalte in bloed heet hypofosfatemie en kan voorkomen bij:

ondervoeding of alcoholisme (tekort fosfaat inname via voeding), een overmatig gebruik van diuretica (plaspillen)overmatig gebruik van diuretica (plaspillen), bij ernstige brandwondenernstige brandwonden, door medicatie voorgeschreven bij de behandeling van diabetes mellitus, een slecht werkende schildklier, een Vitamine D tekort, door gebruik van maagzuurremmers, primaire hyperparathyreoidie of overproductie van FGF-23.

Verhoogd:

Een te hoog fosfaatgehalte in bloed heet hyperfosfatemie en kan voorkomen bij:

nierziekten, een slecht werkende bijschildklier, diabetische ketoacidose, overmatig fosfaat of vitamine D gebruik, kinderen tijdens (bot)groei, een tekort aan FGF-23.