Referentie-interval | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Serum + plasma | Serum | Plasma | |||||||
Eenheid | Geslacht | Leeftijd | Aantal | Onder grens | Boven grens | Onder grens | Boven grens | Onder grens | Boven grens |
g/L | M | 1-5 | 24 | ||||||
6-12 | 111 | ||||||||
13-18 | 236 | 40 | 52 | ||||||
19-50 | 4636 | 39 | 51 | ||||||
51-65 | 4468 | 37 | 49 | ||||||
66-80 | 9907 | 36 | 48 | ||||||
81+ | 1833 | 36 | 46 | ||||||
V | 1-5 | 26 | |||||||
6-12 | 121 | 39 | 50 | ||||||
13-18 | 785 | 40 | 51 | ||||||
19-50 | 8132 | 38 | 49 | ||||||
51-65 | 6735 | 38 | 49 | ||||||
66-80 | 6835 | 37 | 48 | ||||||
81+ | 3646 | 36 | 47 |
Albumine is het meest voorkomende eiwit in het bloed en het wordt gemaakt in de lever. Albumine zorgt ervoor dat vocht niet uit de bloedvaten kan weglekken en dat weefsels voedingsstoffen krijgen. Daarnaast transporteert albumine hormonen, vitaminen, geneesmiddelen en andere stoffen door het lichaam.
Er is een analytisch verschil tussen de Broomcresolgroen methode en de Broomcresolpaars methode. Waarden verkregen met de Broomcresolpaars methode kunnen niet met deze referentie-intervallen vergeleken worden. Indien u niet weet welke methode er gebruikt is, kunt u hierover contact opnemen met het laboratorium dat de test heeft uitgevoerd.
Er is een verschil in referentie-intervallen voor albumine tussen mannen en vrouwen en kleine dalingen waarneembaar met het oplopen van de leeftijd.
Een hoge albuminewaarde komt eigenlijk alleen voor bij uitdroging.
Een lage hoeveelheid albumine in het bloed kan wijzen op een leverziekte. Specifieke levertesten zijn nodig om te kijken om welke vorm van leverziekte het gaat.
Een laag albumine kan ook wijzen op ziekten waarbij via de nieren albumine uit het bloed in de urine lekt en het lichaam albumine verliest via urine. In dit geval kan de hoeveelheid albumine in de urine worden gemeten.
Een lage albuminewaarde komt ook voor bij ontstekingen, shock en bij ondervoeding. Verder kan een lage albuminewaarde wijzen op niet goed functioneren van de darmen waardoor het lichaam eiwitten niet goed kan opnemen en verteren. Dit komt bijvoorbeeld voor bij de ziekte van Crohn of bij spruw (ontsteking als gevolg van een schimmelinfectie). Albumine is ook laag als door een darmziekte grote hoeveelheden eiwitten via de ontlasting verloren gaan.